.Egel Weerbaarheid .

Egel Column




..............





Sinds eind 2017 vind je de Egelcolumn via #Egelcolumn op LinkedIn en Facebook en op www.egelschrijft.nl


In de column komen onderwerpen aan bod die raakvlakken hebben met Egel.
Maatschappelijke ontwikkelingen, irritaties, opvallende weetjes, eigen ervaringen etc.

Wil je reageren op een column?
Stuur een mail aan welkom@egelenco.nl



01 | Nieuwetijdskinderen

02 | Een liedje in je lijf

03 | Pesten - Pestte - Gepest

04 | Loslaten

05 | van Vaders op Zonen - I

06 | Stoeien

07 | van Vaders op Zonen - II

08 | 60 beats per minute, of hoe we ons bestaan minder jachtig kunnen maken

09 | Spoorzoeken

10 | Pointillisme


11 | Verharding

12 | Als de week voortaan op donderdag begint

13 | Wat zou er gebeuren ....


14 | Van walking stick naar talking stick


15 | The Invisible Man


16 | Van Vaders op Zonen - III

17 | Van Vaders op Zonen - IV

18 | Geef jongens de ruimte, deel I
>
19 | Geef jongens de ruimte, deel II

20 | Geef jongens de ruimte, deel III

21 | Lichaamstaal

22 | Geef jongens de ruimte, deel IV

23 | Krijger versus vechter

24 | Mooie dojo










 

24 | Mooie dojo

Mooie dojo”, zei de man terwijl hij plaatsnam in één van de gemakkelijke Ikea stoelen in mijn spreekkamer. Ik schat hem rond de vijftig, vriendelijke blik en een rustige stem.

Hoe ben je zo tot dit werk gekomen”, vervolgde hij. “Egel is geen werk”, antwoordde ik. “Dit is wie ik ben. Al mijn ervaringen, kennis, overwinningen, tekortkomingen, teleurstellingen, ontdekkingen, ontmoetingen, overtuigingen, nieuwsgierigheid, passie, drijfveren, emoties, wensen en visie heb ik gebundeld in Egel”. Hij nam een slok van zijn thee en vroeg toen: “Maar waarom doe jij nu wat je doet? Wat drijft jou?”. Een vraag die ik mezelf al vaak heb gesteld en waar ik nog geen eenduidig antwoord op heb gevonden. “Ik heb het gevoel dat ik met Egel verschil kan maken, dat het ertoe doet. Wars van poeha ben ik op zoek naar wat ons mensen in de basis drijft. Waar zit de kern onder al die schillen. Daarbij werd ik gegrepen door de krijgskunst en de psychofysieke fundering van elk mens. Ik ontdekte dat veel mensen vanuit hun hoofd werken, terwijl er zoveel meer kan als je het lijf erbij betrekt. We zijn dat voor een deel kwijtgeraakt. Gekscherend zeg ik wel eens dat de meesten van ons het lijf alleen nog maar gebruiken om het hoofd van A naar B te verplaatsen. We zijn meer talig, cognitief en digitaal geworden, terwijl ons lijf ons ondertussen van alles laat voelen en de lichaamstaal de grootste taal is die we spreken. Plak daar de zeven elementen uit de krijgskunst aan en er ontstaat een palet waar je veel kanten mee op kunt in interactie en communicatie. Denk aan opvoeding, onderwijs, zorg, samenwerken, leidinggeven, omgaan met agressie, veiligheid, gevaarsbeheersing, weerbaarheid, verlies, relaties. Ik heb al zoveel mooie voorbeelden gezien van wat er gebeurt als je vanuit het lijf vertrekt en ben zo overtuigd van de meerwaarde ervan, dat ik daar mijn missie van heb gemaakt. Ik wil dit gedachtegoed voor een zo breed mogelijk voetlicht brengen”.

“Maar waarom zit het woord weerbaarheid in je naam? Als ik je zo hoor praten is Egel meer dan dat”. Hij was ondertussen opgestaan en liep langzaam door de dojo. “Ik begon in 2009 vanuit een groot gevoel van onrechtvaardigheid met Egel Weerbaarheid. De naam en het logo zijn niet voor niets gekozen; ik leerde mensen hoe je je stekels omhoog zet om jezelf te beschermen. ‘Hoe word je weerbaarder’, was toen mijn insteek. Weerbaarheid is in de loop der jaren een onderdeel geworden van het totaalplaatje. De organische ontwikkeling van Egel leidde ertoe dat de methodiek zich verbreedde naar het stevig in je schoenen leren staan, jezelf leren kennen en controleren, op welk vlak dan ook. Om van daaruit veerkrachtig op anderen te reageren met behulp van de elementen Aarde, Water, Wind, Vuur, Hout, Metaal en Ether. Dit kun je loslaten op iedereen. De Egel familie werd dan ook uitgebreid met Egel Opstellingen, HedgeHog en de EgelAcademie. Vanuit deze Egel Group richten we ons met training en coaching op alle werkvelden en particulieren. Van een kind wat gepest wordt tot het trainen binnen defensie. Waar je ook tegenaan loopt, begin eerst eens met het versterken van je fundering, dat is jouw basis. Door het psychofysieke element in elk mens heeft deze fysieke ervaring en versteviging direct effect op je mentale en sociale competenties”.

Terwijl ik mijn verhaal vertelde, zag ik dat hij, na een lichte buiging, op de mat was gaan staan. “Mag ik?”, vroeg hij, wijzend naar de bokkens en shinai. “Zeker, ga je gang”, zei ik. “Zo te zien heb je ervaring met krijgskunst. Het viel me op dat je groette voordat je de mat betrad”. “Klopt”, zei hij en begon langzame cirkelvormige bewegingen te maken met de bokken. “En hoe breng je dit nu voor een breder voetlicht”, ging hij rustig verder. “Gaat het snel genoeg voor je?” Ha, ik veerde op. “Daar sla je de spijker precies op zijn kop”, reageerde ik. “Ik ben erg blij met wat er nu allemaal al op mijn pad komt en wat we met Egel voor elkaar hebben gekregen. Echter, mijn vingers jeuken. Hoe mooi zou het zijn als bijvoorbeeld meer leerkrachten op deze manier les gaan geven. Als meer ouders ervaren hoeveel gemakkelijker je verbinding maakt met je puberende zoon of dochter. Als TTT een vast item wordt in het basisonderwijs. Als meer professionals in weerbaarheid en gevaarsbeheersing ervaren hoe proactief effectief het is om een Krijger te zijn. Als veel van de controlerende en regulerende poeha verdwijnt en het weer meer om de wezenlijk echte dingen gaat in bijvoorbeeld de zorg. Ik zou ook veel meer via muziek, dans, kunst en theater willen overbrengen. En een documentaire maken over de veerkracht van mensen. Dagen lang brainstormen met anderen die op dezelfde frequentie zitten en nieuwe wegen zoeken in bijvoorbeeld het onderwijs en hoe we beter aan kunnen sluiten bij wat jongens nodig hebben om zich te ontwikkelen. Maar hoe krijg ik dat qua tijd, energie en financiën voor elkaar? Ik heb er last van dat geld vaak zo'n motor of rem is”.

De man stopte met zijn bewegingen en keek me in de spiegel aan. Geluiden van de beginnende zomerspelen drongen door het openstaande raam onze slaapkamer binnen. Tussen de gordijnen door prikten de zonnestralen in mijn gezicht en langzaam werd ik wakker.

 

 

 

 

 

 

 

23 | Krijger versus vechter

Ik kom ze regelmatig tegen, mensen van alle leeftijden, burgers en professionals die, gedreven door frustratie, boosheid, angst, onmacht of verdriet het gevecht aangaan met anderen. Een grote valkuil van een vechter is dat te snel, ongenuanceerd, geëmotioneerd en ongecontroleerd wordt ingegrepen. De kans dat je doorschiet en meer schade berokkent dan je bedoeling was, is groot. Daarbij is het maar de vraag of je bereikt wat je voor ogen hebt. Hormonen als adrenaline, die op dat moment vrijkomen en deel uitmaken van ons overlevingsmechanisme, zorgen voor een versnelde hartslag en ademhaling. De perifere bloedvaten vernauwen, pupillen vergroten, bloedstollingstijd verkort, glucose komt vrij, je geheugen werkt tijdelijk beter, de bloeddruk stijgt en er gaat minder bloed naar onder andere de darmen. Alles is op dat moment gericht op de aanval. Echter, bij een te sterk verhoogde hartslag nemen cognitieve en fijn motorische fysieke vermogens af en kunnen er blinde vlekken ontstaan. Een vechter slaat dan ook vaak de plank mis.

Wanneer ik deze mensen nadien hoor vertellen over de aanleiding van hun escalatie, dan kan ik me in een aantal situaties voorstellen dat ze tot de keuze om te vechten zijn gekomen, ze stonden met hun rug tegen de muur en wisten geen andere uitweg. De manier waarop we met elkaar omgaan is verhard. Mede door de social media, waarbij we op afstand communiceren, is ons taalgebruik en fatsoen veranderd. We gooien onze mening via het schermpje onverbloemd bij de ander voor de voeten. Ongeremd en ongenuanceerd slaan we de ander via mail, sms en whats app digitaal om de oren. Een gevolg is, dat we deze manier van communiceren ook live gaan toepassen. Ik verbaas me over hoe menig kind zijn of haar ouders aanspreekt (wtf). Respect en eerbied lijken geen onderdeel meer uit te maken van hun vocabulaire. Vanzelfsprekend liggen er meer oorzaken, als opvoeding en onderwijs, ten grondslag aan deze ontwikkeling (zie mijn eerdere publicaties over deze onderwerpen).

Vlak daarnaast de impact van de globale toename van agressie en geweld niet uit. Beelden die vanuit de gehele wereld de hele dag door op ons netvlies komen, beïnvloeden mijns inziens onze mindset en ons gedrag; wij hebben spiegelneuronen en zijn kuddedieren met kopieergedrag.

We zijn dit niet meer gewend. Door de langdurige welvaart en vrede in ons land, is ons organisme niet meer primair gericht op het omgaan met gevaar. De risico’s die we hebben, worden beperkt tot een minimum en dekken we af met een verzekering. En als het dan een keer nodig is, neigen we eerder tot vechten of één van de andere reflexen, omdat we niet meer gewend zijn om met een verhoogde mate van alertheid en awareness om te gaan en de psychofysieke bagage ontbreekt om gecontroleerd in te grijpen als dat nodig is.

Onze maatschappij vraagt echter in toenemende mate om een andere instelling. Vrede en veiligheid zijn niet meer vanzelfsprekend; het is tijd dat we weer Krijgers worden.

Een Krijger wordt vaak geassocieerd met een vechter, maar niets is minder waar. Waar een vechter vaak als een ongeleid projectiel losbarst, beschikt een Krijger over competenties als rust, overzicht en overwicht behouden. Een Krijger is trouw, loyaal, trots, doortastend, heeft moed en eer. Een Krijger is bereid om in te grijpen en zal dat ook doen als de situatie daarom vraagt; hij of zij kan dus vechten en zal niet schromen om dit in te zetten ten dienste van het team en ten koste van zichzelf als het niet anders kan. Dat staat haaks op het individualisme van onze tijd, waarbij ‘IK’ bij velen eerst komt. Bij een Krijger staat het team, in de breedste zin van het woord, bovenaan. Het team is in deze bijvoorbeeld je gezin, je naasten, collega’s, familie, buurt- en klasgenoten.

Onderdeel van de Krijger is de bewustwording van je fysieke competenties. Wat vertelt je lijf je en hoe kun je dit inzetten om situaties te controleren. Hoe kun je nu verbaal met iemand de degens kruisen, als je niet weet hoe stevig je staat in een fysieke confrontatie. Een mens is psychofysiek en het ontbreken van de bewuste koppeling tussen brein en lijf maakt dat de kans bestaat dat je uit de bocht gaat vliegen of bij voorbaat al hebt verloren. Je moet ook weten hoe het is om te willen winnen en het element ‘Vuur’ wakker te maken.

Een vechter is emotioneel gedreven. Een Krijger heeft een palet met zeven elementen tot zijn of haar beschikking om in te zetten. Natuurlijk voelt een Krijger emoties, deze zullen echter niet leidend zijn in het handelen. Om dit te kunnen, moet je oefenen. Dit vereist een verandering in de basis, waarbij er veel meer nadruk ligt op de competenties en de elementen van het Krijger zijn. Als het aan ons ligt, begint bijvoorbeeld elke werk- en schooldag in de dojo. Je zult verstelt staan van het effect op ons fysiek welzijn, fatsoen, manier van leidinggeven, samenwerken, communicatie, individuele efficiency en onderling respect.

De Krijger is voor velen een vaag begrip, dat herinneringen oproept uit jongensboeken, geschiedenisles en zwart-wit films. Ninja’s, samurai, ridders, iets van vroeger dus.
Wij trekken het graag naar het nu. Maak eens wat meer Krijger in jezelf wakker; het zit al in je dna, je hoeft het alleen maar te vinden.

 

 

 

 

 

 

22 | Geef jongens de ruimte, deel IV

Het is een zomerdag, uurtje of twee in de middag. Onder de brug liggen twee jongens in het water met hun blik omhoog gericht. “Dat doe jij toch niet”, roept de één, terwijl de ander daar direct aan toevoegt: “Wedden dat je niet springt”. De jongen op de brug kijkt met een uitdagende blik naar beneden. “En als ik het nou doe hè, wat krijg ik dan?” vraagt hij aan zijn maten onder hem. “Een nat pak”, schateren ze. “En tien euro”, voegen ze eraan toe. “Twintig”, roept de jongen op de brug. “Deal, is het antwoord” en nog voordat omstanders goed en wel in de gaten hebben wat er gebeurt, springt de jongen naar beneden het water in. “Lul, je springt bijna bovenop mijn kop”, schreeuwt er één, terwijl de durfal proestend bovenkomt. Hij wrijft door zijn ogen, spuugt een slok water uit en roept triomfantelijk: “Zo, da’s dan twintig euro”.

Pubers zijn vaak lichamelijk al volgroeid en bij menig volwassene wekt dit de suggestie dat dit ook voor hun hersenen geldt. “Enig verantwoordelijkheidsgevoel mag ik nu toch wel van hem verwachten”, zucht de moeder als reactie op het verhaal waarmee haar buurvrouw zojuist bij haar kwam binnenvallen. “Hij heeft mazzel dat er niets ergs is gebeurd, wie weet wat er allemaal in dat water ligt”, vervolgt de buurvrouw met een bezorgde stem. “Ik snap niet dat ze dat zelf niet inzien. Blijkbaar moet het gewoon een keer fout gaan voordat ze het zelf door hebben. Heb ze maar groot, zei mijn moeder altijd al en gelijk had ze”.

Vanuit hun eigen wereldje, waarin voor menig puber zelfoverschatting, onzekerheid en uiterlijk vertoon hoogtij viert, is het besef van tijd, grenzeloze mogelijkheden en haalbare idealen anders dan dat van de meeste volwassenen. Hun brein is nog niet volgroeid en heeft nog talloze ervaringen en ontwikkeling nodig om te rijpen. Ze worstelen met hun houding en relaties, zoeken grenzen op en nemen risico’s om te voelen en te ervaren. Jongens hebben, gemiddeld meer dan meisjes, de neiging om te experimenteren en deze grenzen op te zoeken. Sterker nog, ze gaan er fors overheen, om er vervolgens achter te komen dat dat wellicht niet zo slim was. Ze hebben deze ruimte echter hard nodig om zich te ontwikkelen en vliegen meer uit de bocht als je het kader te strak maakt. De afstand die zij rond hun 14e tot 16e jaar ten opzichte van ouders zoeken en creëren, wordt groter bij een knellend rood kader en zal zich sneller normaliseren bij een groen kader (zie ‘geef jongens de ruimte, deel 1).

“Maar wanneer dringt het dan eindelijk eens tot hem door”, vraagt menig ouder mij tijdens een Egel traject. Blijf afspraken en adviezen regelmatig herhalen, deel je eigen ervaringen en gevoelens, geef aan waar grenzen, kansen, uitdagingen, gevaren en risico’s liggen, zeg en laat bovenal voelen dat je er onvoorwaardelijk voor hem bent, sta open voor zijn mening en gedachtekronkels en laat los.

“The best teachers are those who show you where to look, but don’t tell you what to see”


 




 





21 | Lichaamstaal

'Hoe denk je dat deze mevrouw zich voelt', vroeg de man aan zijn kleindochter. Ik stond achter hen op de bovenste verdieping van museum de Fundatie in Zwolle. Het meisje, ik schat haar een jaar of zeven, keek enige tijd naar de afbeelding van de vrouw op de stoel en antwoordde: 'Ik denk verdrietig'. 'Oh ja', zei de man, 'zo kun je ook zien. Ik denk dat ze moe is, maar verdrietig kan ook'.

De grootste taal die we spreken, is onze lichaamstaal.


 

 


 

 


20 | Geef jongens de ruimte, deel III


'Hij voert niets uit, zit daar maar, komt elke dag te laat uit bed, maakt geen huiswerk en toont geen enkel initiatief. En als ik er dan wat van zeg, krijg ik me toch een snauw'. Met een vertwijfelde blik kijkt de moeder me aan, terwijl haar zoon steeds verder onderuit zakt in de stoel van de Egeldojo. 'Kijk, dat bedoel ik nou', zucht ze. 'Gelukkig is mijn dochter anders'.

Ik snap haar. Het is erg frustrerend als je, vanuit de beste bedoelingen, je zoon wilt beschermen, ondersteunen, motiveren en enthousiasmeren en het enige wat er gebeurt, is het tegenovergestelde. Zijn hakken gaan alsmaar verder het zand in.

Ik snap hem ook. Hij wil zelf bepalen wat hij doet, is zich nauwelijks bewust van de consequenties van zijn acties en is zich ook daarvan nauwelijks bewust. Hij snapt niet wat hij fout doet en heeft alleen steeds meer last van een moeder die constant in zijn nek zit en zijn leven wil bepalen.

Ik leg haar uit dat het brein van haar zoon waarschijnlijk iets langzamer rijpt dan dat van haar dochter. Tenminste, dat is gemiddeld genomen het geval. Dat maakt dat haar dochter waarschijnlijk wat handiger is met plannen en beter aanvoelt wat zij als moeder bedoelt. 'Ja', roept Iris, 'Dat is precies wat er gebeurt, hij snapt het gewoon niet en als ik dan vraag wat er is, komt er geen stom woord uit'. Ook dat past bij de langzamere rijping, leg ik haar uit, je dochter is waarschijnlijk wat handiger met taal dan je zoon. 'Heeft ie van z'n vader', verzucht ze.

'Wat hij ook van zijn vader heeft, is de handigheid bij het sporten en klussen. Hij zat amper twee maanden op judo, toen hij met zijn witte band de junioren clubkampioenschappen won', vertelde ze met enige trots in haar stem. 'En als Kees gaat klussen, staat Joep te trappelen om mee te doen. Dat pikt ie dan wel op hè, maar een keer stofzuigen als de stofwolken ronddwarrelen, ho maar'. Ik vertel haar dat jongens zich gemiddeld sneller ontwikkelen als het gaat om ruimtelijk denken en hun ledematen controleren. Door een iets andere programmering van hun hersenen, zit in veel jongens meer bewegingsdrang. Dit wordt nog eens gestimuleerd door het testosteron dat tot boven hun wenkbrauwen gaat stijgen. Dit maakt dat zij gemiddeld gezien ook meer risico's nemen dan meisjes. 'Och, hou op' reageert Iris direct. Ik sta soms doodsangsten uit als hij weer te laat thuis is'. 'Wacht nou maar rustig', zegt Kees dan, maar dat kan ik niet hè, het zweet breekt me uit op zo'n moment'.

Tijdens de training leer ik Iris fysiek loslaten. Ik vertel haar over het rode kader wat zij op haar zoon loslaat en wat het effect is als ze hierin volhard. Ik laat haar het element 'water' ervaren en hoe dit past in het groene kader, wat veel ruimer is. 'Maar moet ik dan alles maar goedvinden', is haar reactie. Het element 'water' is niet voor watjes, leg ik haar uit. Vanuit jouw mening en overtuiging geef je ander echter wel de ruimte. Je luistert en begrenst met 'aarde' als dat nodig is. En soms is het heel handig om het element 'wind' of 'vuur' in te zetten. Werkt ook heel mooi bij Kees, vertel ik haar. Haar ogen gaan glinsteren. 'Wind, wat is dat dan', vraagt ze.

Joep maak ik bewuster van zijn lichaamstaal en wat dat doet met hemzelf en zijn omgeving, dus ook met zijn moeder. Ik adviseer hem om, wanneer zijn moeder hem een vraag stelt, direct te reageren. Wanneer zij niet merkt dat dat de boodschap is aangekomen, zal ze deze herhalen, en nog eens en nog eens. Ja, dat herkent ie wel.
Terwijl we fysiek trainen op de mat, leert Joep naar zijn lijf luisteren, we praten over gevoelens, de Krijger en dat jongens ook emoties hebben. 'En mijn trainer dan, die zegt dat jongens niet huilen omdat wij stoer zijn'. Ik leg hem uit waarom sommige mannen dat zeggen en wat er kan gebeuren als je emoties wegstopt. 'Kom dat maar eens aan mijn trainer vertellen', grapt Joep, en dat doe ik dan ook.

Kees vindt het ook wel leuk op de mat. Ik zie dat zijn jongenshart nog steeds klopt. Ik vertel hem over zijn rol als coach voor zijn zoon. Hij is het grote rolmodel voor Joep. 'Ik herken inderdaad wel dingen van mezelf in hem', zegt Kees. 'Ik was vroeger ook zo en dat hebben mijn ouders geweten zeg'. Deel je wel eens met Joep hoe jij daar mee omging, vraag ik hem. 'Eigenlijk niet', zegt Kees.

Gedurende het traject zie ik dat er verbinding ontstaat. Niet alleen tussen Joep en Iris, maar zeker ook tussen Joep en Kees en tussen Kees en Iris. 'Thuis oefenen we alles ook met Kim' zegt Joep. 'Ze vond het eerst raar, maar nu gaat ze het wel leuker vinden'. Door te spelen met de elementen, voorkomen zij dat de emoties de overhand krijgen en heerst er veel meer rust in hun gezin. Oude patronen worden doorbroken en en wordt meer naar elkaar geluisterd. 'Maar toch moet ik Joep nog elke ochtend wakker maken, ander komt ie te laat op school', zegt Iris. 'Loslaten', reageert Kees meteen terwijl hij naar me knipoogt. 'Dan komt ie maar te laat, leert ie van'.

 

 

 

 

 

 

 

19 | Geef jongens de ruimte, deel II


In mijn eerdere column 'geef jongens de ruimte, deel I', beschrijf ik de meerwaarde van het groene kader om jongens meer ruimte te geven zich te ontwikkelen. Daarin noem ik het belang van rolmodellen die hen binnen dit groene kader coachen. Naast de hoofdrol van ouders / verzorgers spelen de leerkrachten een minstens zo belangrijke rol.

Om dit kader voor jongens en meisjes vorm te geven, zijn randvoorwaarden nodig. Leerkrachten de ruimte geven is één van de belangrijkste.

Kijk als politiek en onderwijs eens kritisch naar de vaak verstikkende administratieve rompslomp en protocollen die hen in de weg staan om vanuit hun passie en bevlogenheid creatief les te geven. Deze tot een waterhoofd geworden poeha is in veel gevallen ontstaan uit regelzucht, verantwoording en controle en heeft mijns inziens niet veel meer te maken met het 'waarom'. Leerkrachten hebben veel meer in hun mars dan braaf binnen de lijntjes kleuren en aan standaarden voldoen. Zij zijn verantwoordelijk voor het overdragen van kennis aan leerlingen of studenten. Geef hen dan ook de mogelijkheden om die verantwoordelijkheid vorm te geven.

Durf de stap eens te zetten van controle naar regie, bepaal samen met het onderwijsveld opnieuw het 'waarom' en het 'wat' en geef deze professionals de vrijheid en de tools om, binnen het groene kader, zelf invulling te geven aan het 'hoe'. Zo kunnen zij veel beter aansluiten bij wat leerlingen nodig hebben om te leren.

Het ligt aan de resilience van elke individuele leerkracht of hij of zij in staat is nog op te veren na het beklemmende rode kader van de afgelopen periode. Faciliteer dit en geef hen handvatten om adequaat om te gaan met deze transitie. Begeleid hen en geef hen de ruimte om zich via na- en bijscholingscursussen verder te ontwikkelen.

Daarnaast doe ik een oproep aan alle ouders.
Het grootste deel van de 24 uur per dag sta jij als voorbeeld aan het roer, ben je hiervan bewust en pak het vast. De uren dat je kind of jongere op school zit, bepaalt de leerkracht de koers. Laat de leerkracht zijn of haar werk doen, ben betrokken, ga in gesprek, maar ga niet op diens stoel zitten.

 

 

 







19 | Geef jongens de ruimte, deel I


Vooropgesteld, natuurlijk zijn niet alle jongens hetzelfde en geldt dit plaatje ook voor meisjes. Natuurlijk zijn er jongens die stil kunnen zitten en meisjes met bewegingsdrang. Natuurlijk spelen jongens ook met poppen als ze dat willen en klimmen er ook meisjes in bomen. Natuurlijk gaan wij voor de paarse muisjes. En natuurlijk is het normaal als een jongen huilt als hij is gevallen en hoeft hij zijn tranen niet weg te slikken omdat zijn voetbaltrainer zegt dat hij geen meisje is. Natuurlijk duwen wij elkaar in hokjes omdat ons dat zo is geleerd en de (social) media hier nog een schepje bovenop doen. Natuurlijk zijn ondergenoemde voorbeelden enigszins gechargeerd en zwart - wit. En natuurlijk zetten wij ons ervoor in om voorgeprogrammeerde gender-gerelateerde stereotype beelden en vooroordelen te doorbreken.

Het lijkt er echter op, dat best veel jongens meer last hebben van de huidige maatschappelijke kaders dan meisjes en daarom: geef jongens de ruimte.

De rode kaders en pijlen in de afbeelding zijn de statische grenzen waarbinnen jongens zich in onze maatschappij kunnen bewegen. Uit alle macht probeert menig ouder, leerkracht en wetshandhaver hen binnen deze lijnen te houden door desnoods met straf het kader steviger neer te zetten of zelfs nog kleiner te maken. In dit rode kader passen termen als streng, stilzitten, veilig, eigen opvoeding, controle, onderwijsregels, presteren, toetsen, druk, strikte afspraken, strafmaatregelen, star, talig, luisteren, onverschilligheid, strijd, dwars en onverzettelijk.

Langs de witte lijnen zoeken de jongens hun ontsnappingsroutes naar buiten. Dwars tegen alle regels in tarten zij het ouderlijk gezag en de schoolregels. Ze zoeken de uitdaging, de beweging, het avontuur. Ze vallen en staan weer op, stoten zich voor de zesde keer aan dezelfde steen en gaan lachend verder. Niets lijkt hen te deren of te raken. Peergroep, samen, onderlinge saamhorigheid, strijd en plezier, avontuur, afzetten tegen gevestigde orde, hormonen en heftige emoties zijn woorden die in dit kader passen.

Het groene kader beweegt, het past zich aan aan de omstandigheden en blijft ruim binnen de randen van de afbeelding. Jongens hebben natuurljk grenzen nodig, maar ook rolmodellen die hen daarin de ruimte geven en coachen. Jongens hebben naast vrouwen vooral mannen nodig om te leren hoe een man te zijn. Hoe ga je om met je driften, sexualiteit, relaties, gevoelens, emoties, miskleunen, successen en verlangens. Experimenteren, verbinding, fysiek ervaren, falen, groeien, meebewegen, zachtheid, contact, meer mannen voor de klas, ruimte, duidelijkheid, coachen, vaders in beeld, onvoorwaardelijkheid, respect, transparantie, sport, leren, vertrouwen, risico's nemen en ontdekken zijn hierin de kernbegrippen.

Het is mijn ervaring als vader, coach, docent en trainer, dat het groene kader het beste werkt voor alle partijen. Het kost je bijvoorbeeld als ouder en leerkracht veel minder energie. Toegegeven, het is even wennen, maar al snel zul je merken dat het effect heeft. Je moet je soms wel losweken van de gebaande paden en in graniet gebeitelde protocollen, oude patronen en gewoontes. Leren loslaten is een voorwaarde voor succes.

Binnen dit groene kader werk je met zogenaamde elementen. Niet de emoties, maar de elementen zijn leidend. Je begrenst met 'Aarde', geeft vanuit jouw mening en visie ruimte met 'Water', grijpt in met 'Vuur' en laat soms de verpakking van een boodschap waaien met 'Wind' omdat je blij bent dat je zoon zich eindelijk uit over waar hij mee tobt.













17 | Van Vaders op Zonen / IV

Ik voelde de ogen langs mijn schouder meekijken
ogen die absorbeerden wat ik deed
en handen lieten bewegen in het luchtledige
een stuur in gedachten

Mag ik een stuk rijden
klinkt plotseling 15 jaar later
terwijl de gedachten aan de skelter nog bovenop liggen
en ik me realiseer hoe snel alles gaat

En daarna ik
volgt even later
vier mannenknuisten omvatten het stuurwiel
en vervullen mij met een groot gevoel van trots

Ik herken
de linker elleboog die losjes op het portier rust
ogen die rustig heen en weer bewegen
mijn vader deed dat ook

Loslaten
dat zij soms later remmen
laten zien waarom ik dat anders doe
en ervaren dat ogen nog steeds absorberen

Egel













16 | Van Vaders op Zonen - III

En dan is het plots zover,
knuisjes zijn geworden tot een stevige handdruk,
een mannenstem verhaalt over avonturen,
grenzen worden opgezocht en overschreden,
nieuwe paden worden met verve ontdekt,
waarbij steeds nog werd teruggekeerd op het nest.

Sinds vandaag niet meer,
gedreven wordt een eigen plek ingericht,
los van het oude nest,
avonturen lonken,
de wereld ligt open,
eigen keuzes worden gemaakt,
zoals het hoort.

Losmaken om verder te groeien,
loslaten om ruimte te geven,
trots op die knuisjes die zijn geworden tot een stevige handdruk.

 

naar boven

 

 

 







15 | The Invisible Man

 

‘The Invisible Man’ was een televisieserie uit onder andere 1975. De serie, gebaseerd op de sciencefictionroman van H.G. Wells uit 1897, verhaalt over een briljant medisch student die een onzichtbaarheidsproces ontdekt en op zichzelf toepast. Zijn pogingen om weer zichtbaar te worden mislukken en drijven hem langzaam tot waanzin, met uiteindelijk zijn dood tot gevolg.

Mensen verlangen er soms naar om even onzichtbaar te zijn. Even niet opgemerkt worden door je omgeving, om in alle rust ongestoord te kunnen ‘zijn’ of te werken. Een omgeving kiezen waarin je niet opvalt en onopgemerkt op kunt gaan in de menigte, kan daarbij een prima insteek zijn. Je even terugtrekken uit de hectiek.

In mijn praktijk zie ik echter regelmatig mensen die tegen wil en dank de invisible man of woman zijn geworden. Zij voelen zich hier niet gelukkig bij. Zij melden zich bij Egel omdat zij weer gezien willen worden. Zij hebben er last van dat anderen hen voor lief nemen en geen rekening met hen houden.

Over het algemeen zijn dit heel aardige, sympathieke en empatische mensen, die de neiging hebben om zichzelf op de achtergrond te plaatsen. Dit wegcijferen kan verschillende oorzaken hebben. Het kan een karaktertrek zijn die door je ouders via opvoeding en DNA aan jou is doorgegeven, maar ook een gevolg van ingrijpende gebeurtenissen die je zijn overkomen. Vlak daarbij de invloed van een peergroup, het sociale netwerk en de werkomgeving niet uit.

Deze ongewenste onzichtbaarheid vertaalt zich in de meeste gevallen naar een specifieke fysieke houding en gedrag. Aangezien ons lijf weerspiegelt wat er in ons brein omgaat, kun je aan iemand zijn of haar non verbale gedrag en lichaamstaal zien wat er zich in die persoon afspeelt.

Het valt me op dat je in deze situatie over het algemeen twee totaal verschillende fysieke gedragingen kunt zien. De ene is overcompensatie door een juist uitdagende en prikkelende haantjeshouding en de andere een ineengedoken, timide tunnelhouding.

Met de haantjeshouding probeert betreffende persoon te verbloemen wat er zich van binnen afspeelt. Hier prikt de omgeving echter snel doorheen. Dit is een trucje en dat ziet de ander; de binnenkant komt niet overeen met de buitenkant. Dit houd je nooit lang vol en leidt tot interne en externe conflicten.

De tunnelhouding laat overduidelijk zien wat zich in die persoon afspeelt. De binnenkant komt in dit geval wel overeen met de buitenkant. Deze houding zorgt er echter voor dat je negatieve gevoel wordt versterkt en dat je voor je omgeving onzichtbaar wordt doordat je jezelf letterlijk kleiner maakt. De kans bestaat dat je hierdoor in een negatieve spiraal terechtkomt.

Lichaamstaal is onze grootste taal. Vandaar dat we bij Egel mensen leren hoe fysiek ruimte in te nemen en er letterlijk te ‘zijn’. Om dit te kunnen, moet je eerst bouwen aan je fundering en de krijger in jezelf ontdekken. Pas dan durf je te gaan staan en word je zichtbaar voor jezelf en je omgeving.

 

naar boven


 

 

 

 



14 | Van walking stick naar talking stick


Geïnspireerd door zijn verblijf in Nieuw Guinea sneed mijn schoonvader 37 jaar geleden een wandelstok voor zijn dochter. Als achtjarige beklom zij hiermee de Vogezen.

Met haar toestemming heb ik deze wandelstok recentelijk omgedoopt tot praatstok.
Een praatstok of talking stick werd door vele indiaanse stammen in Noord Amerika gebruikt tijdens vergaderingen. Degene die de praatstok vasthield was aan het woord.
De anderen mochten niet onderbreken. Vervolgens werd de stok doorgegeven aan de volgende die iets wilde zeggen. De stamoudste bewaarde daarbij de goede orde en kreeg de stok weer als laatste in de hand.

Ik gebruik deze praatstok tijdens mijn trainingen aan gezinnen en groepen. Het gebruik van de praatstok creëert rust, respect en bevordert het luisteren naar elkaar. Wij mensen hebben soms de neiging om door elkaar heen te praten, waarbij de nadruk meer op zenden dan op ontvangen ligt.

De praatstok geeft de spreker houvast en tijd. Je hoeft niet snel je woorden te formuleren, omdat je bang bent dat iemand door je heen praat. Je kunt rustig gedachten vormen en verwoorden wat jij van iets vindt. Ben je klaar of grijpt de leider in, dan geef je de stok door. Een discussie of overleg verloopt rustiger en minder verhit.
Je blijft daardoor beter in je 60 beats per minute.

Ik merk dat zowel jongeren als volwassenen hierdoor anders leren communiceren.
De stok is op een gegeven moment niet meer nodig. Alhoewel sommigen het binnen hun gezin of team in ere houden.







 

 

 






13 | Wat zou er gebeuren ....

Wat zou er gebeuren als we niet wachten tot een jongen niet meer weet wie hij is en wat hij nu eigenlijk wil, zich gaat afzetten, waardoor hij continue wordt gecorrigeerd door moeder, docenten en wijkagent, de grenzen opzoekt om te ervaren waar deze liggen, een taakstraf krijgt, zich gaat verzetten, van school wordt verwijderd, door de scheiding de band met vader helemaal verliest, steun zoekt bij de verkeerde vrienden, door de leerplichtambtenaar naar begeleide zorg wordt gestuurd, terechtkomt in een bootcamp training, sturing en steun ervaart, terugkeert in zijn oude talige en vooral cognitieve omgeving, waar oude vrienden hem met open armen ontvangen en weer meenemen in foute rituelen, waar de moeder wanhopig wordt, de wijkagent en medewerker van het sociaal team een vaste gast aan de keukentafel zijn, de buurt zich gaat verzetten, een strafblad ontstaat, meer begeleiding wordt ingezet, de druk wordt opgevoerd, een tweede bootcamp volgt, waarna een nog diepere terugval door de afwezigheid van mannelijke energie en rolmodel in het gezin, een ziekenhuisopname door te veel drank tijdens het uitgaan, waar tevens wordt ontdekt dat hij al langere tijd harddrugs gebruikt, een afkickkliniek volgt en vervolgens nog meer begeleiding wordt ingezet om hem op het juiste pad te krijgen ….

Wat zou er gebeuren als we dit nu eens niet meer toelieten. Als we niet wachten tot het te laat is, maar als we er samen voor zorgen dat onze jongeren de ruimte, ondersteuning en sturing krijgen om zich te kunnen ontwikkelen tot stabiele volwassenen, die een doel hebben en staan voor wat zij willen bereiken. Als we samen weer hun voorbeeld zijn, hen begeleiden op hun weg naar volwassenheid. Er zijn als ze ons nodig hebben, onvoorwaardelijk, zonder te vergeten hoe wij vroeger zelf waren.

Wat zou er gebeuren als we niet meer vooral curatief, maar preventief te werk zouden gaan. Niet verzanden in regelgeving, indicaties, wachtlijsten en doorverwijzingen als het eigenlijk al laat is. Als we niet terechtwijzend en afkeurend, maar juist enthousiasmerend en ondersteunend met onze jongeren omgaan. Eens luisteren in plaats van vertellen hoe het volgens ons moet.

Wat zou er gebeuren als er iemand is die jou op de basisschool al ziet en bij de hand neemt als je het moeilijk hebt. Iemand die jou leert hoe je stevig staat en van daaruit de interactie met anderen aangaat. Die samen met je moeder kijkt naar wat jij nodig hebt om je als jongen te ontwikkelen als je vader je niet meer wil zien. Iemand die jou de weg toont en je op het juiste spoor zet. Die jou leert wat te doen als men je pest en je bij de stap naar het middelbaar onderwijs voorstelt aan zijn of haar collega daar, die vervolgens jouw hand weer vastpakt en pas loslaat als jij stevig genoeg staat. Die er altijd is als je het nodig hebt. Niet via een verwijzing of indicatie, PGB of ZIN, maar gewoon als je hem of haar tegenkomt in de gang op school. Die vervolgens het lijntje legt naar zijn of haar collega bij de sportvereniging, die jou vervolgens net dat kleine zetje geeft om mee te gaan doen, waardoor je voelt erbij te horen, vrienden maakt, lol trapt, leeft en een mooi mens wordt.

Wat zou er gebeuren als een aantal professionals in het onderwijs, de zorg, bij de overheid, het jongerenwerk, de politie, bureau Halt en de sportverenigingen, weerbaarheidscoach wordt en zo samen een netwerk vormen van mensen die met andere ogen hebben leren kijken, deze jongeren zien en er zijn op het moment dat ze het nodig hebben ….


www.EgelAcademie.nl


 

 









12 | Als de week voortaan op donderdag begint


Vanuit mijn 60 BPM insteek houd ik ingesleten structuren van mezelf tegen het licht, om te kijken waar het mijn 60 BPM beïnvloed en of het anders kan.

Mijn doorsnee werkweek begon op maandag, eindigde op vrijdag en werd vervolgens afgesloten met een vrij weekend. Dat visuele plaatje zie ik mijn hoofd. Jarenlang dacht ik op vrijdag ‘yes, het is weekend’ en op zondag ‘morgen mag (of soms moet) ik weer’, afhankelijk van mijn geplande werkzaamheden.

Sinds Egel is mijn werk mijn hobby en andersom.
Zeker nu ik helemaal zelfstandig ondernemer ben, is Egel onderdeel van wie ik ben en van mijn dagelijkse gedachten en bezigheden. Het bezig zijn met Egel loopt naadloos door mijn leven heen. Dit is een valkuil, ik weet het, maar ook wel oké. Ik moet hierin gewoon de balans goed in de gaten houden.

Dat betekent ook, dat voor mij de standaard agenda indeling niet meer klopt. Ik werk niet meer naar vrije dagen toe, maar ben elke dag bewust bezig met de balans tussen alles wat ik doe. Een maandagochtend-gevoel ken ik niet meer, omdat de week voor mij dan al lang begonnen is en een vrijdag is voor mij niet standaard de dag voor mijn vrije dagen, omdat ik dat weekend misschien wel een Egel opdracht heb.

Toch merk ik vaak dat mijn agenda indeling me dit standaard-week-gevoel nog wel geeft. Vandaar dat ik een experiment ben gestart, waarbij ik in mijn Ipad en Iphone de donderdag heb ingesteld als eerste dag van de week. Ik zie dus nu in mijn digitale agenda een weekindeling van donderdag tot donderdag staan.

Ik kan nog niet precies omschrijven wat dat met me doet, maar het doet iets, hoe maf het misschien ook klinkt. Het voelt raar, maar geeft tegelijkertijd lucht. Ik houd jullie op de hoogte.

Wie wil dit experiment met mij aangaan door ook eens te proberen wat het met je doet als je de week op donderdag laat beginnen?

Laat het me weten via egelblog@egel-weerbaarheid.nl




 

 








11 | Verharding

Zonder dat ik het in de gaten had, ben ik de laatste maanden enigszins verhard.
Dat realiseerde ik me gisteren, toen ik meedeed aan de bijscholingsdag voor advanced Rots&Water trainers.

In de afgelopen maanden heb ik aan den lijve ondervonden dat niet iedereen het beste met de ander voorheeft. Mijn onwrikbaar vertrouwen in mijn medemens werd op de proef gesteld. Toen dit zakelijk conflict ook nog een persoonlijke tint kreeg, gebeurde er iets in mij. De krijger in mijzelf maakte het vuur wakker. Van wind ging ik via water en rots naar vuur.

Dat hoort zo. Daar train ik mensen in; het schakelen tussen deze elementen.
Het was echter lang geleden dat ikzelf de onmacht en frustratie voelde, die ervoor zorgden dat mijn vuur bleef branden en het niet meeviel om terug te schakelen.

Te lang het vuur aanhouden kan namelijk tot gevolg hebben dat er een verharding optreed. En dat kan weer gevolgen hebben voor je souplesse, je meebewegen met de ander.

Gisteren bevond ik me in een omgeving van enthousiaste, zeer gemotiveerde en gepassioneerde mensen die, ieder op hun eigen wijze, vorm geven aan Rots&Water. Het duurde even, maar gedurende de dag voelde ik iets in me veranderen. Ik ontspande, was in staat om mijn adem te laten zakken, terug te gaan naar mijn 60 BPM en weer echt contact te maken met de fijne mensen om me heen. Mensen die ik een zeer warm hart toedraag en hoog in het vaandel heb staan.

Ik realiseerde me plots wat er gebeurde. Mijn vuur was mij dusdanig aan het verharden, dat ik even niet meer in staat was om vanuit mijn kern verbinding te maken met deze mensen om mij heen. Ik schrok daarvan. Sinds de periode tot aan mijn zestiende jaar had ik dat niet meer gevoeld.

Na deze bewustwording heb ik geschakeld en zit ik weer in mijn basis, waarvandaan ik kan kiezen voor rots, water, wind of vuur.
Deze ervaring zal mijn trainingen zeker kleuren en verdiepen. Ik vertik het echter om mijn mensbeeld bij te stellen. Ik blijf geloven in het goede in de mens. Naar die ene persoon toe houd ik echter wel mijn waakvlam aan.

Met dank aan alle trainers die er gisteren waren.

Jürgen van Gorkum
juni 2015


naar boven

 




 






10 | Pointillisme

Wij creëren voor een groot deel onze eigen werkelijkheid.
Althans dat is mijn ervaring en kijk op het leven.

Wanneer je met een positieve insteek en energie iets vastpakt, zijn wij mensen in staat om samen verrassende en mooie dingen voor elkaar te krijgen. Ik realiseer me daarnaast steeds meer dat ik onderdeel uitmaak van het grote geheel. En in dat grote geheel wordt mijn pad bepaald door mijn interactie met de wereld om mij heen. Ik beïnvloed en ik word beïnvloed.

Alles om ons heen bestaat uit moleculen. De tafel, de stoel, ons eten, de lucht, het water en je hond. Ook ons lijf bestaat uit moleculen. Kleine stipjes die samen een groter geheel vormen. De onderlinge aantrekkingskracht zorgt ervoor dat ze bij elkaar blijven en niet vermengen met andere vormen. Of we moeten dat zelf willen zoals de suiker in je thee.

Als ik er zo naar kijk, dan bestaat de gehele wereld (en wellicht daarbuiten) uit één klont moleculen. Eén geheel, een soep waar jij en ik met onze stipjes onderdeel van uitmaken. Beweeg jij, dan beweegt alles in meer of mindere mate mee en andersom.


 


 



Wanneer ik naar dit beeld kijk roept het bij mij herinneringen op aan mijn lessen kunstgeschiedenis op de middelbare school. Ik denk dan aan de kunstenaars die met hun penseel stipjes zetten om het schilderij op te bouwen; Pointillisme. Dit verbeeldt aardig wat ik bedoel met alle moleculen die met en naast elkaar bestaan.

In zo’n geheel van stipjes kan ik me voorstellen, dat alles invloed heeft op alles. Dat ook wij invloed hebben op onszelf, elkaar en de wereld om ons heen. Dat wij dus voor een groot deel onze eigen werkelijkheid kunnen creëren. Denk aan het butterfly effect. Dit geeft mij een verfrissend nieuwe blik op de werkelijkheid en tegelijkertijd rijzen er bij mij tal van vragen over wat er allemaal mogelijk is als je die verbinding nog meer gaat gebruiken.

Vanuit deze visie zijn we dus allemaal onderdeel van een steeds veranderend schilderij, waarvan alles en iedereen de maker is. Best een mooie gedachte vind ik.


Jürgen van Gorkum
Mei 2015






Georges Seurat - Ein Sonntagnachmittag auf der Insel La Grande Jatte



naar boven



 

 

 

 


 

9 | Spoorzoeken


Je eigen weg vinden.
Kun je überhaupt zeggen dat het jouw eigen weg is, of wordt je pad altijd beïnvloed door de mening en visie van anderen?

Mensen beïnvloeden elkaar, bewust en onbewust.
Ik heb hier al eerder over geschreven in de column ‘Loslaten’.

De mening en visie die je vormt, komt vanuit jouw kaders.
Die kaders zijn en worden gevormd door je opvoeding, de omgeving waarin je opgroeit,
de mensen waarmee je te maken had en hebt, je opleidingen, je teleurstellingen en je succesmomenten, de media, de publieke opinie, het land en de cultuur waarin je leeft, de seizoenen, je mate van veiligheid, financiële omstandigheden, je relatie met anderen, seks, gezondheid, je karakter, je genen, je gender, etc. Denk aan de piramide van Maslow.

Kortom, het vormen van een eigen mening, visie en het vinden van je eigen weg, is een mix van intrinsieke en extrinsieke factoren. Hoe jij omgaat met het mixen van deze invloeden, wat jij zwaarder laat wegen, bepaalt voor een groot deel jouw keuzes en dus jouw pad.

Daarbij toetsen wij onze gevormde gedachten steeds bij anderen, om bij of scherp te stellen. De mate waarin je de 7 elementen toepast, maakt of je sterker of minder standvastig en expliciet een eigen mening vormt. En deze keuze wordt weer mede bepaald door de manier waarop anderen op je reageren; Aarde geeft vaak Aarde als reactie. Hoe stugger de omgeving, des te standvastiger de mening van individuen. Hoe meer men voor elkaar openstaat, des te milder deze meningen zich lijken te vormen.

Je eigen weg vinden is spoorzoeken.
Wij mensen zijn kuddedieren, dus we volgen van nature het spoor van anderen.
Zelfs degenen die voorop lopen. Een enkeling is daarbij in staat om een nieuw spoor te maken.

Hoe kun je dan toch je eigen pad lopen?
Misschien door te accepteren dat het spoor voor een groot deel reeds bepaald is.
Door je te realiseren dat je onderdeel bent van een toneelstuk, waarbij het scenario wordt geschreven door iedereen. Waarbij het podium wordt bepaald door de grilligheid van de natuur en de mensen om ons heen en waarin het decor steeds wisselt.

In dat toneelstuk loop jij jouw spoor. Komt er een wissel, dan maak jij een keuze.
Jouw eigen weg wordt daarin wellicht minder bepaald door welke rol je speelt, maar juist door hoe je hem speelt.


Jürgen van Gorkum
December 2014



naar boven



 

 

 





8 | 60 beats per minute (BPM)


60 beats per minute, of hoe we ons bestaan minder jachtig kunnen maken


Alles gaat met een bepaald ritme. Het draaien van de aarde om de zon, de seizoenen, eb en vloed, zonsopkomst en zonsondergang, geboren worden en doodgaan. Maar ook onze hartslag, onze ademhaling, het rondpompen van het bloed in onze bloedvaten, het samentrekken en ontspannen van onze spieren en de interactie met anderen.

Wij mensen hebben van nature een bepaald ritme.
Ons hartritme ligt in rust rond zestig slagen per minuut. Ons lijf is erop gebouwd, om in geval van nood een versnelling te kunnen maken, teneinde te kunnen vechten of vluchten. Stresshormonen komen dan vrij, ons hart- en ademhalingsritme worden dan drastisch versneld, kleine bloedvaten vernauwen zich, het spijsverteringssysteem gaat op stand-by en we zijn alert; klaar om te overleven.

Dit stamt nog uit de tijd dat wij niet bovenaan de voedselketen stonden.
Nu worden wij niet meer gegeten en is de bedreiging teruggebracht naar veelal gekaderde risico’s, die we vervolgens met een verzekering afdekken.

Daarnaast zitten wij veel in het hoofd. We denken en beredeneren. Wegen af en maken cognitieve keuzes. We ontwikkelen ons vooral talig en het lijf hangt er vaak maar wat bij.

Zou het feit dat er niet meer op ons gejaagd wordt een reden kunnen zijn dat sommige mensen de randen van onze onderlinge afspraken opzoeken en er zelfs overheen gaan?
Zou de oerdrift in ons in opstand komen tegen de cognitieve en talige dwangbuis?

Zou het ontbreken van een fysieke uitdaging en zelfs bedreiging de oorzaak zijn van het jachtige bestaan dat wij samen creëren? Zou dat de reden kunnen zijn voor de voorkeur die jongeren hebben voor opzwepende muziek en ritmes die de zestig beats per minute ver overstijgen?

Wij mensen proberen tijd te vangen om structuur en houvast te vinden.
De zonsopkomst en ondergang was niet meer genoeg om onze dagen te ordenen.
Vandaar de klok. Met zestig minuten in een uur. Met zestig seconden in een minuut.

Een seconde duurt één tel.
Eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, vierentwintig ……..
Op zich niets mis mee. Dit past prima bij een rustig hartritme.

Eén, twee, drie, vier is wat wij er in de praktijk van maken. We jagen de tijd op.
We jagen elkaar op, terwijl we zuchten onder de druk die we elkaar hiermee opleggen.

Wat zou er gebeuren, als we het ritme eens terugbrengen naar zestig slagen per minuut?
Als we onze muziek zouden aanpassen naar deze beats per minute, met zo nu en dan eens een uitschieter naar boven. Net zoals de uitschieter die je ervaart als er gevaar dreigt.

Dan komen we waarschijnlijk weer in het ritme zoals het bedoeld is. Het ritme waarin we de tijd hebben om onszelf bij te houden. Een ritme waarin tijd is om een interactie met anderen aan te gaan en waarin we weer ervaren dat de zonsopgang en zonsondergang voldoende is.

Bij Egel dragen we uit dat ons lijf meer is dan alleen ons hoofd. Stevig staan doe je niet alleen cognitief, daarvoor heb je je lichaam nodig. Wanneer we meer met ons lijf gaan doen, zullen we ervaren dat alles gemakkelijker gaat. Sport, beweeg, sta stevig, voel je grens, ontdek je krijger, gebruik en lees lichaamstaal.

Breng het fysieke terug in het onderwijs. Leer onze kinderen opgroeien met een lijf dat je inzet met bijvoorbeeld sport (vecht- en buiten-) en beweging. Laat ze leren door fysiek de uitdaging aan te gaan (survival) en laat ze ervaren dat ons lijf er niet alleen is om het hoofd van A naar B te verplaatsen.

Zo ontstaat er rust in onszelf en daardoor ook in de maatschappij.
Tolerantie en participatie krijgen daarmee wellicht een positief zetje.

Laten we dat in 2015 gaan proberen.
Samen het ritme terugbrengen naar rond de zestig slagen per minuut en ons lijf meer gaan gebruiken. Als we dat samen doen, kan het niet anders dan dat het effect heeft.

Neem de tijd en tel eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, vierentwintig,
vijfentwintig, zesentwintig, zevenentwintig………

Je zult merken, dat het jachtige gevoel daarmee minder wordt. Jachtig komt van jagen.
Die oerdrift moet een fysiek plekje krijgen en zich niet in ons hoofd nestelen.


Jürgen van Gorkum
December 2014



naar boven

 


 

 

 

 

 

7 | van Vaders op Zonen - II



"The best teachers are those who show you where to look,
but don't tell you what to see."


Als vader heb je de taak om je zoon de basis van het leven te leren.
Je loopt met hem mee op de weg die hij bewandelt van kind naar jongen en van jongen naar man.

Daarbij geef je, vaak onbewust, aan hem door wat door jouw vader aan jou is doorgegeven. Dit mix je met je eigen ervaringen en inzichten tot een geheel van normen, waarden, adviezen, commentaren, kaders, complimenten, anekdotes, verhalen, vragen, duwtjes, troost, ondersteuning, moppers, correcties, voorbeeldgedrag, vreugde, verdriet, zorg en trots.

Vergeet daarbij niet om in je mix 'ruimte geven' en 'loslaten' op te nemen.

Geef je zoon de ruimte om zelf te ontdekken.
Dwing jezelf om los te laten als hij eraan toe is.

Zet hem op het spoor, maar laat hem zijn eigen pad vinden.


Jürgen
September 2014





naar boven



 

 

 

 





6 | Stoeien

“Ik stoei niet meer met mijn zoon, stel dat ik verlies”, zei een vader onlangs tegen me.
“Tot nu toe kon ik nog wel winnen, maar hij is me te sterk aan het worden”.

Opvallend dat voor deze vader het competitiegevoel en het willen winnen hierin blijkbaar voorop staat. En jammer dat het stoeien daardoor op een gegeven moment stopt.

Wat mijns inziens voorop moet staan, is het stoeien op zich.
Het is de taak van vaders om hun zonen te leren stoeien.
Stoeien is een perfecte manier om fysieke kracht te ontwikkelen, om fysiek grenzen aan te leren geven en te leren hoe om te gaan met die van de ander.

Het gaat om spelregels en het buigen daarvan. Het gaat om samen moe worden, je ademkracht gebruiken, spierspanning opbouwen en controle behouden. Door te stoeien ontwikkel je (zelf)respect en zelfvertrouwen. Je toetst de ander en jezelf.

Daarbij is het juist de bedoeling dat onze zonen ons voorbij streven.
Het is de bedoeling dat ze je op een gegeven moment verrassen en jij onder ligt.
De leerling wordt de meester. Zo hoort het.


Jürgen
Augustus 2014

 

naar boven


 

 

 


 

5 | van Vaders op Zonen - I

 

Pa en ik

 

Vader worden overkomt je.
Van het ene op het andere moment ben je het.
Er is geen handleiding, geen blauwdruk, geen inwerkperiode.
Je bent vader.

Vader zijn is een grote taak; je bent plots een rolmodel.
Als je vader bent van een zoon, zal je zoon je voor een groot deel volgen.
Jij bent zijn voorbeeld. Hij kijkt naar wat je doet en hoe je dat doet.
Je zoon observeert en imiteert.

Dat betekent dat je een grote invloed hebt op wie je zoon wordt.
Hoe hij in het leven staat en hoe hij met andere mensen omgaat.
Jij drukt een stempel op hoe hij zijn leven gaat invullen.

Net als jouw vader zijn stempel drukte op jou.
Zoals zijn vader dat deed op hem.
En vele vaders daarvoor, van generatie op generatie.

Ik ben vader van twee zonen.
Een trotse vader van twee zonen.
Ik herken mezelf in hen en zie soms mijn vader in wat ze doen.
Het is mooi om te zien hoe zij nu zelf keuzes gaan maken.
Afwegen welke kant ze opgaan.

Daarbij weet ik dat de basis is gelegd.
Zo gaat dat; van vaders op zonen.



Jürgen
Juli 2014


naar boven

 

 

 

 


 

 

4 | Loslaten


Mensen zijn steeds op zoek naar de weg in hun leven.
Ze zoeken uitdaging, bevrediging, berusting, bevestiging, stimulering en invulling. Mensen zoeken daarbij naarstig, gedreven, vertwijfelt, intens, wanhopig, verliefd, bang, dringend, boos, ontspannen, gedwongen of vrijwillig naar die weg.

Het blijkt in de praktijk niet altijd mee te vallen om deze juiste weg te vinden.
Sterker nog, het valt in de praktijk zelfs niet altijd mee om die juiste weg te zien.

Hoe kan dat? Hoe kan het, dat mensen soms niet zien dat er oneindig veel keuzes en mogelijkheden zijn in het leven? Dat jij voor een groot deel zelf bepaalt hoe jouw pad eruit gaat zien. Dat je daarbij situaties kunt beinvloeden die er uiteindelijk toe leiden dat jij je spoor vindt. Hoe kan het dat mensen soms vast blijven zitten in structuren, processen, vaste regels en veiligheden
en daardoor kansen missen of geen kansen zien?

Mijns inziens heeft dit voor een groot deel te maken met loslaten.
Het is mens-eigen om vast te houden aan bekende dingen, aan een vertrouwde omgeving, aan routine en vaste structuren. Dit geeft de mens een bodem, een fundering, een houvast, een kapstok. Menig mens bouwt zijn leven op met zo'n kapstok. En voor je het weet, ben je er zo afhankelijk van geworden, dat het je levens-bewegingsvrijheid kan gaan beperken.

Zelfs als iemand niet tevreden is met de huidige situatie, biedt deze situatie toch veiligheid. Denk daarbij aan een werkomgeving of een relatie. Mensen blijven soms vasthouden aan hun baan of partner, terwijl deze baan of partner ernstig belemmerend of zelfs bedreigend kan zijn.

Om nieuwe paden te durven bewandelen, moet je durven loslaten.
En om los te durven laten, moet je stevig in je schoenen staan.

Makkelijk gezegd, maar niet altijd makkelijk gedaan.
Wij worden namelijk omringd door andere mensen. Mensen met hun eigen kapstok en verworven veiligheden. Een kapstok waarvan jij ook onderdeel uitmaakt.
Maak jij keuzes in het leven, dan heeft dit invloed op de mensen in je directe omgeving.
En dat is niet voor iedereen gemakkelijk, want dan komt de kapstok en dus de veiligheid in gevaar.

Dus, wat doen sommige mensen om je heen?
Als het binnen de aanvaarde kaders valt, zullen ze je stimuleren en ondersteunen.
Valt het echter daarbuiten, dan zullen ze je vragen waar je mee bezig bent en het ten zeerste ontraden om deze stap te zetten. Menigeen is hierdoor zelfs vrienden verloren.
Je zult dan van goede huize moeten komen om toch je plan te trekken.

Dat krijg je niet alleen in je hoofd voor elkaar. Daar heb je ook je lijf voor nodig.
Natuurlijk, je moet plannen maken, zaken uitzoeken, consequenties overwegen en alternatieven afwegen. Maar zonder stevig te gaan staan, is het maar de vraag of het je optimaal gaat lukken. Zoals de meesten die Egel kennen al wel weten, bedoel ik dan niet het stevig staan, puur als figuurlijke betekenis, maar ook het daadwerkelijk fysiek stevig staan. Met je lijf dus.

Voordat je überhaupt kunt overwegen wat jij wilt bereiken in je leven, zul je met dat lijf aan de slag moeten. Voordat je om kunt gaan met tegenwerking, tegenslag en tegenvallers, zul je moeten leren te blijven staan als je een onverwachte duw krijgt. Om te voorkomen dat je in valkuilen stapt en tegen muren oploopt, zul je moeten leren voelen waar jouw grenzen liggen. En om echt te kunnen gaan voor wat jij wilt in het leven, zul je moeten ontdekken waar jouw krijger zit.

Pas dan kun je loslaten om vervolgens vast te pakken.


Jürgen
September 2013


naar boven

 

 

 

 



 

3 | Pesten - Pestte - Gepest

 

Wat is dat nou; pesten?
Wie doet dat en waarom?
En wat zijn mogelijke gevolgen voor het slachtoffer?

 

Wat is pesten?

Volgens het woordenboek: "Pesten is het systematisch misbruiken van je persoonlijke macht en/of kracht om anderen die zich niet of moeilijk kunnen verweren pijn te doen, te intimideren of bang te maken met de bedoeling er zelf beter van te worden".

 

Plagen

Pesten is iets anders dan plagen.
Maar wat voor de één plagen is, wordt door de ander als pesten ervaren.
Het ervaren van wat pesten is, is dus erg persoonlijk.
En daar zit hem nu meteen een deel van het probleem.

Waarom plaagt iemand?
Zonder in psychologische verklaringen verzeilt te raken, is plagen volgens mij grofweg in drie categorieën onder te verdelen.

Zij die plagen omdat ze de ander erg graag mogen en daarom “speelstootjes” uitdelen. “Was sich liebt das neckt sich” is daarvoor een mooie Duitse uitdrukking.

Zij die zichzelf in de spotlight willen zetten door grapjes te maken ten koste van een ander.

Zij die de aandacht van zichzelf af willen wenden door actief de aandacht op een ander te richten.

Van de eerste variant heeft waarschijnlijk niemand snel last.
Het is een spel tussen mensen die elkaar mogen.
Het aangeven van je grenzen is hierbij wel belangrijk omdat het anders verder kan gaan dan wenselijk is.

De tweede variant wordt vervelender.
Als slachtoffer van het plagerijtje ben je plotseling middelpunt van de belangstelling zonder dat jij daarom vraagt.
Voor alles geldt dat dit best grappig kan zijn, als het sporadisch voorkomt. Maar wordt het iemands gewoonte om jou steeds het lijdend voorwerp van de plagerijtjes te laten zijn, dan is de lol er snel af.

De derde variant lijkt op de tweede, maar dan met een andere doelstelling.
Ook hierbij is het slachtoffer plotseling ongevraagd mikpunt, terwijl de aandacht handig van de aangever wordt weggeleid.

 

Maar wanneer wordt het nu pesten?

Plagen ontaart vaak in pesten wanneer het frequent voorkomt met steeds dezelfde persoon als slachtoffer, terwijl deze persoon het niet op prijs stelt.
Pesten is dus ongewenst, terwijl plagen juist gewenst kan zijn of getolereerd kan worden.
Pesten is gemeen plagen, zou je kunnen zeggen.

Pesten heeft volgens mij altijd ten doel om de gepeste kleiner te maken, zodat de pester groter lijkt. Een pester wil er zelf beter van worden.
Vaak ontstaan uit een plagerijtje, merkt de pester dat zijn populariteit groeit wanneer hij een ander pest. Pestgedrag wordt dus gevoed door belonend gedrag.

Sommige pesters pesten alleen. Zij voelen zich sterk genoeg om een ander te pesten zonder hulp. Het feit dat hun slachtoffer niet is opgewassen tegen hun slagkracht, geeft hen voldoening en macht.

Een ander soort pester is de pester die pest met een groep achter zich.
Voortkomend uit een gebrek aan zelfvertrouwen, status of groepsgevoel, hebben zij een overmacht nodig om te pesten.
Stel dat het slachtoffer terugslaat, dan is hulp nabij.

 

En waarom pest iemand?

Om stoer te lijken.
Om status te verwerven.
Om groter te lijken dan de ander.
Om bij een groep te horen.
Omdat ze zelf gepest zijn of worden gepest.
Gewoon voor de fun.

Allerlei redenen om te kiezen voor pestgedrag.
Egocentrische redenen, waarbij wordt voorbij gegaan aan de gevolgen voor die ander.

 

Mogelijke gevolgen voor het slachtoffer.

Pesten tast je zelfbeeld aan, je zelfvertrouwen, je vermogen om een interactie met anderen aan te gaan.
Het zorgt voor isolatie, eenzaamheid, concentratieverlies en verminderd presteren, moeilijk contacten leggen met anderen, niet voor jezelf op kunnen komen omdat je grenzen fors zijn overtreden, depressiviteit, moeite met het respecteren van jezelf en van anderen enz.

Iemand die gepest is, kan dit een leven lang met zich meedragen.
Het vormt je en wordt één van wie je bent.

Pesten gebeurt overigens niet alleen onder kinderen.
Ook volwassenen pesten of worden gepest.

Het pesten valt niet altijd op voor de omgeving.
Het gebeurt stiekem, onderhuids.
De gepeste heeft soms ook het gevoel dat het zijn of haar schuld is. Dit schuldgevoel zorgt ervoor dat zij het niet altijd delen met bijvoorbeeld ouders of leerkrachten.

Sommigen die gepest zijn, hebben een harnas ontwikkeld om zich te wapenen.
Een schild van onverschilligheid, van agressie of onbereikbaarheid.
Zo’n harnas hebben zij gemaakt om te overleven.
Wrang is het, dat het hun eigenlijke ik heeft veranderd en afgeschermd.
Het kost veel tijd en energie om te leren hoe je dit harnas vervolgens weer uit kunt trekken.

 

Wat doen we eraan?

Als docent, ouders, partner, leidinggevende, mens, moeten we alert zijn.
Reageer op signalen van de ander. Kijk verder dan wat het eerste zichtbaar is.
Merk je dat iemand teruggetrokken is, niet voor zichzelf opkomt, vaak slachtoffer is van “plagerijtjes” of pestgedrag. Observeer en ga in gesprek.

Is er sprake van een pestsituatie, onderneem actie!
De pester moet weten dat dit gedrag onacceptabel is.

Hulp bieden is altijd goed. Fysiek of door in gesprek te gaan met de pester, ouders of de groep.
Voorlichting en resoluut ingrijpen kan een verandering in gang zetten.
Wijzen op respect, omgangsvormen en grenzen zijn daarbij de hoofdingrediënten.

Het beste kan de gepeste dit echter zelf doen. Dan is het effect maximaal.
Het is dan wel zaak dat dit gebeurt vanuit een stevige eigen basis.
Vanuit je eigen kracht kun je ervoor kiezen om te negeren, sterk weg te lopen, duidelijk je grens aan te geven of hulp in te roepen.
Dit is meteen de moeilijkste weg, omdat je vanuit een “underdog positie” jezelf groter moet maken. Dit lukt pas wanneer je het van binnen voelt.

Wanneer iemand in staat is om zijn fundering zo stevig te maken, dat zijn lichaamstaal veranderd en grenzen worden gevoeld en aangegeven, kan het pestgedrag in korte tijd afnemen en verdwijnen.

Het zit hem niet in rood haar, een bril, een beugel of de foute fiets.
Het is de interactie tussen mensen die bepaald of iemand gepest wordt of niet.

Interactie begint bij jezelf, maar creëren we samen

Jürgen
Juli 2011

 

naar boven

 

 

 

 

 



2 | Een liedje in je lijf

 

Wat is nodig om lekker in je vel te zitten? Wat is geluk en waardoor voel je jezelf gelukkig? En wat kun je doen om een gelukkig, blij gevoel vast te houden?

Een voorwaarde is dat je je veilig voelt. Op je gemak in een vertrouwde omgeving. Deze omgeving kan vertrouwd zijn doordat hij bekend is, of doordat bepaalde omgevingsfactoren jou een vertrouwd gevoel geven. Dit kan een geur zijn, maar ook de kleuren om je heen of de muziek die je hoort.

Het geluid van vogels of de tram. De geur van pas gemaaid gras of vers gebakken appeltaart. Je favoriete muziek of de cultuur in je vakantieland kunnen je een gevoel van thuis, een gevoel van rust, een gelukkig gevoel geven.

Iedereen heeft zo zijn eigen associaties bij wat je ruikt, hoort, voelt of ziet. Dit is heel persoonlijk. Wat voor iemand vertrouwd voelt, kan voor een ander bedreigend zijn.

Omgevingsfactoren variëren. Hierop heb je niet altijd invloed. Binnen jouw eigen omgeving kun je deze factoren voor een deel bepalen, maar in een andere omgeving is dit maar de vraag.

De constante factor in dit alles ben je zelf. En met deze constante factor heb je een deel van je geluksgevoel in eigen hand.

Toen ik mijn echtgenote leerde kennen, leerde ik al snel over het verschijnsel "een liedje in je lijf". Een liedje in je lijf omschrijft het positieve gevoel in jezelf waardoor je dingen aankan en plezier hebt in het leven.

Een liedje in je lijf is alsof je van binnen zingt. Soms neuriënd, soms uit volle borst. Melancholiek, uitbundig of vrolijk. Afhankelijk van je stemming zing je van binnen een ander genre. De ene keer heeft het ritme de boventoon, de andere keer voel je de melodie.

Er is niet altijd reden tot zingen. Iedereen kent momenten waarop het moeilijk kan zijn om een liedje te voelen. Het is belangrijk om het dan toch te proberen. Je kunt moeilijkheden beter het hoofd bieden en een fijn gevoel langer vasthouden. Je kunt genieten van het leven en de kleine dingen om je heen waarderen.

Je hoeft geen musicus te zijn. Of een begenadigd zanger of zangeres. Je hoeft zelfs geen toon te kunnen houden. Het is de muziek die jij van binnen maakt. Jouw liedje.

Je hoeft je niet af te vragen hoe het klinkt, maar maak je zorgen als het niet meer klinkt.

Jürgen
Juni 2011

 

naar boven



 

 

 

 

 

1 | Nieuwetijdskinderen

 

“Kun je eens langskomen om te bekijken of je met Egel iets voor onze zoon of dochter kunt betekenen?”

Een vraag die regelmatig wordt gesteld.
Wat mij opvalt, is dat tijdens steeds meer intakegesprekken blijkt, dat de sociale problemen waar zoon of dochter mee te maken heeft, hun oorzaak hebben in overgevoeligheid.
Zij voelen heel sterk de emoties van anderen en worden daardoor overladen door prikkels. Noem het gerust overbelast.

Een groter wordende groep kinderen is verdrietig en sociaal teruggetrokken, zonder dat ze kunnen vertellen waardoor dit komt.
Naast deze emotionele uitingsvormen kom je bij steeds meer kinderen ook allergieën en voedselintoleranties tegen.

Deze kinderen zitten veel in hun hoofd. Het is voor hen moeilijk om met beide voeten stevig op de grond te blijven staan.
Ze zijn vaak creatief en in staat om probleemoplossend bezig te zijn op een manier die bij anderen onbegrip oproept.

Hoog sensitief, wordt het ook wel genoemd. Of Nieuwetijdskinderen.
De nieuwe tijd. De tijd waarin wij nu leven; een tijd van rennen, presteren, stress, mobieltjes, computers, TV’s en andere stralingen, veranderde eetgewoontes en voedingssupplementen.

Deze nieuwetijdskinderen raken in een sociaal isolement, omdat ze op een andere frequentie zitten dan het merendeel van de kinderen om hen heen.
Ze vinden geen aansluiting en worden niet begrepen. Terwijl zij die ander nu juist zo goed begrijpen en aanvoelen. Dit levert een intern conflict op.
Dit in combinatie met een constante overprikkeling zorgt voor problemen op allerlei emotionele en sociale vlakken.
Snel geïrriteerd, kwetsbaar, sociaal onhandig, verdrietig, boos, zijn enkele voorbeelden.

Het is belangrijk dat deze kinderen leren hoe ze contact maken met hun lichaam.
Door ze te leren gronden, centreren en openstaan voor wat hun lichaam hen vertelt,
kunnen ze zichzelf leren beschermen.
Ze leren te filteren, zodat niet alle signalen even hard binnenkomen.
Een stevige fysieke basishouding stelt hen in staat om gemakkelijker de keuze te maken tussen openstaan voor een ander en opkomen voor jezelf.
Niet alleen het hoofd; het lichaam wordt het uitgangspunt.

Jürgen
Mei 2011